De taal van evenwichtige verslaggeving

Deze les helpt leerlingen bij het ontwikkelen van kritische leesvaardigheden en leert ze onderscheid te maken tussen opinie en nieuws.

Lesdoelen

  • Begrijpend lezen
  • Kritisch denken

Activiteiten

Theorie (10 minuten) - Docent

De docent presenteert de theorie. Ze leggen het verschil uit tussen opiniestukken en nieuwsartikelen. Ze leggen uit hoe taal verhalen kan vormen.

Aim: leerlingen begrijpen het verschil tussen opiniestukken en nieuwsartikelen.

Oefening (15 minuten) - Groepswerk

Leerlingen lezen het eerste artikel en proberen de vraag te beantwoorden - is dit artikel nieuws of opinie?

Aim: leerlingen verbeteren hun vaardigheden op het gebied van kritisch lezen en zien hoe de grens tussen nieuws en opinie vaak vervaagt.

Discussie (20 minuten) - Klassikaal

Klasdiscussie over hoe de leerlingen het eerste artikel zouden beoordelen.

Aim: leerlingen reflecteren op hun werk en kijken of ze iets gemist hebben in hun eigen analyse.

Oefening (20 minuten) - Individueel

Leerlingen lezen het tweede en derde artikel en denken na over de manier waarop het verhaal in beide artikelen wordt gevormd.

Aim: studenten verbeteren hun vaardigheden op het gebied van kritisch lezen.

Discussie (25 minuten) - class

Klasdiscussie over de vergelijking tussen de twee artikelen.

Aim: leerlingen reflecteren op hun werk en kijken of ze iets gemist hebben in hun eigen analyse.

Pedagogische tips

  • Je kunt de moeilijkheidsgraad van dit lesplan aanpassen door artikelen te kiezen die passen bij het analyseniveau van je leerlingen.
  • Kies artikels die hetzelfde onderwerp vanuit een (minstens) iets andere) invalshoek behandelen. De leerlingen krijgen de kans om te observeren hoe bijvoorbeeld de berichtgeving in roddelbladen vaak overdrevener is dan de berichtgeving van "gerenommeerde" nieuwszenders. Tegelijkertijd leren ze ook emotioneel geladen of anderszins bevooroordeeld taalgebruik in deze bladen te herkennen.
  • Tijdens de klassikale discussie benadrukt de leerkracht het belang van taal voor het analyseren van mediaverhalen. Het grootste deel van de discussie moet echter gaan over de bevindingen/analyse van de leerlingen.

Theorie (10 minuten)

Kritisch lezen is een techniek om teksten te analyseren en te evalueren op een manier die verder gaat dan alleen het begrijpen van de oppervlakkige betekenis van de woorden. Het houdt in dat je actief nadenkt over de inhoud en structuur van een tekst, de context waarin de tekst is geschreven in ogenschouw neemt en de argumenten en bewijzen die de auteur aandraagt evalueert. Deze manier van lezen is belangrijk omdat het je helpt om de volledige tekst te begrijpen, in plaats van deze gewoon op zijn waarde te schatten. Het helpt je ook om eventuele vooroordelen of aannames van de auteur of van jezelf te identificeren.

Er zijn een aantal redenen waarom kritisch lezen belangrijk is voor studenten. Eerst en vooral is het een essentiële vaardigheid voor academisch succes. Op de hogeschool en universiteit wordt van studenten verwacht dat ze een breed scala aan complexe teksten lezen en zich daar kritisch mee bezighouden.

Kritisch lezen is ook belangrijk voor leerlingen omdat het hen helpt hun kritische denkvaardigheden te ontwikkelen. Door zich actief bezig te houden met teksten en vragen te stellen bij wat ze lezen, kunnen leerlingen leren om informatie op een meer verfijnde manier te analyseren en te evalueren. Dit is een waardevolle vaardigheid die kan worden toegepast op veel verschillende gebieden van het leven, zowel binnen als buiten het klaslokaal.

Tot slot is kritisch lezen belangrijk voor leerlingen omdat het hen helpt beter geïnformeerde en verantwoordelijke burgers te worden. Door kritisch te leren nadenken over de informatie die ze tegenkomen, kunnen leerlingen beter geïnformeerde beslissingen nemen over de zaken die hun leven en hun gemeenschap beïnvloeden. Ze kunnen ook leren om vooroordelen en verkeerde informatie te herkennen en aan te vechten, wat een belangrijke vaardigheid is in de wereld van vandaag waar online een overvloed aan informatie beschikbaar is.

Verschillen tussen opiniestukken en nieuwsartikelen:

Nieuws: de lezers informeren over een actuele gebeurtenis (verslaggeving, informatief)

Opinie: lezers overtuigen om een bepaald standpunt in te nemen (eerste persoon, argumentatief)

Taal kan gebruikt worden om de grens tussen de twee te vervagen. Woordkeuze is belangrijk, aangezien woorden positieve en negatieve connotaties hebben (bijv. immigranten vs. vluchtelingen). Zonder expliciet te argumenteren, kunnen de media een mening presenteren terwijl ze het vermommen als nieuws, door woorden te gebruiken waarvan de connotaties een bepaalde positie/opinie impliceren. Op die manier kunnen twee stukken die dezelfde gebeurtenis beschrijven, twee heel verschillende verhalen over de gebeurtenis construeren.

Onder "Bronnen" vind je drie verschillende opties voor artikelanalyse. Wissel deze artikelen gerust in voor iets dat beter past bij jouw klas en/of het niveau van je leerlingen.

Oefening (15 minuten)

Laat je leerlingen het volgende artikel lezen: AlJazeera - Shireen Abu Akleh: Al Jazeera reporter gedood door Israëlische strijdkrachten. Je kunt ook iets kiezen dat beter past bij jouw klas en/of het niveau van je leerlingen. Moedig de leerlingen in elk geval aan om een woordenboek te gebruiken voor elk woord dat ze misschien niet herkennen, of om termen uit het artikel online op te zoeken.

De leerlingen moeten het artikel eerst rustig zelf lezen en punten markeren die ze in een latere discussie naar voren willen brengen - of het nu gaat om een woord/zinkeuze, een retorische eigenschap die ongebruikelijk lijkt enz.

Daarna (na 5-10 minuten lezen en individueel nadenken), verdeel je de klas in groepen (maximaal 5 leerlingen per groep) en laat je ze hun bevindingen bespreken. Terwijl ze onderzoeken of het artikel nieuws of opinie is, moeten de leerlingen zich richten op de volgende twee vragen:

  • Welke woorden in het artikel hebben een negatieve/positieve connotatie?
  • Welke actoren worden in dergelijke taal beschreven?

Discussie (20 minuten)

Nadat de geplande 15 minuten voor de activiteit voorbij zijn, roep je de klas bij elkaar en laat je ze hun bevindingen delen. Laat de groepen elkaar aanvullen en werken met de ideeën die andere teams naar voren brachten. Probeer de discussie zo te leiden dat je extra vragen stelt (naast de twee vragen hierboven) als follow-up van wat je leerlingen zeggen. Als ze bijvoorbeeld wijzen op een woord met een negatieve connotatie, probeer hen dan uit te leggen waarom de connotatie negatief is en wat een neutraler equivalent zou zijn. Als het gaat om de vraag "welke acteurs worden negatief beschreven", zorg er dan voor dat je ze aanspoort om ook te onderzoeken "waarom". Laat de discussie heel vrij vloeien - minder structuur werkt in dit geval meestal beter.

Oefening (20 minuten)

Laat de leerlingen het volgende, tweede artikel lezen: Reuters - Al Jazeera journalist gedood tijdens Israëlische inval op de Westelijke Jordaanoever. Als je een ander onderwerp kiest, geef ze dan een ander artikel dat hetzelfde onderwerp vanuit een iets andere invalshoek behandelt. De leerlingen moeten de volgende twee artikelen individueel lezen en er vergelijkend over nadenken. Tijdens het lezen moeten ze nadenken over de manier waarop het verhaal in beide artikelen is opgebouwd. Ze moeten zich concentreren op deze twee vragen:

  • In hoeverre verschillen de twee artikelen van elkaar?
  • Presenteren beide een even evenwichtig kader van het verhaal?

Zorg ervoor dat ze wat ideeën opschrijven en voorbeelden geven voor hun beweringen. Als je de discussie start, gebruik dan de bovenstaande vragen als uitgangspunt en werk vanuit hun voorbeelden. Zorg ervoor dat je elke leerling bij de discussie betrekt, indien nodig met leidende vragen zoals "X, ben je het ermee eens?" en natuurlijk het noodzakelijke vervolg "Waarom?".

Discussie (25 minuten)

  1. Hoe vormt taal ons begrip van de wereld?
  2. Kun je recente voorbeelden bedenken uit je eigen omgeving waarin je een ongebruikelijk woordgebruik hebt gezien waarvan je denkt dat er een reden voor is?
  3. Moeten alle media nieuws zijn of is opinie ook waardevol?
  4. Waar moeten we voorzichtiger zijn in ons begrip van de media - nieuws of opiniestukken?